Balk

Voorwaarst rollen:

Essentiële elementen waarop tijdens het onderwijsproces moet gelet worden:

1. Het lichaamszwaartepunt over het steunpunt brengen.

2. Het juist plaatsen van het steunpunt.

3. Het rond maken van de rug.

4. Zelf snelheid geven aan de beweging.

Opbouw:

1. Voorwaarts rollen op de grond.

2. Rollen op een bank.

3. Rollen op een balk die tegen de grond staat.

4. Rollen op een balk op 1m hoogte met hulp.

5. Rollen op een balk.

Foutenanalyse:

1. Handen worden te ver geplaatst.

2. De heup wordt onvoldoende geheven.

3. Men rolt op het hoofd ipv op de nek.

4. Men rolt niet in een klein bolletje(of men strekt te vroeg uit).

Helperstechniek:

- Druk met de ene hand op het hoofd in de juiste richting en met de andere hand duw je op het bovenbeen op de heup te heffen.

- Onderrug en bovenbenen ondersteunen.

Waagstand:

Essentiële elementen uit het bewegingsverloop:

1. In evenwicht op 1 been.

2. Been in boven horizontaal. 

Opbouw:

1. Lenigheid.

2. Waagstand met hulp.

3. Waagstand. 

Foutenanalyse:

1. Men kan niet op 1 been blijven staan.

2. Been is niet boven horizontaal. 

Helpersfunctie:

- Men helpt de uitvoerder boven horizontaal te heffen.

Handstand:

Essentiële elementen uit het bewegingsverloop:

1. Handen naast elkaar op balk of 1 voor en 1 achter.

2. Vingers gespreid en zijwaarts gericht.

3. Hoofdhouding zodanig gericht dat de blik tussen de handen is.

4. Volledige vormspanning on lichaamslengteas.

Opbouw:

1. Handstand op de grond.

2. Handstand op een bank voor het wandrek.

3. Handstand op een bank.(met hulp)

4. Handstand op een balk tegen de grond.(met hulp)

5. Handstand op de balk van 1 meter hoogte met hulp.

6. Handstand op een balk.

Foutenanalyse:

1. Geen verre pas.

2. Geen vormspanning in lichaamslengteas.

3. Geen rechte lijn in handstand(Bol of Hol).

4. Men plaats de handen niet goed.

Helpersfunctie:

- Men helpt aan de bovenbenen en klemgreep als je aan de zijkant staat.
- Je kan ook op de balk gaan staan en aan de onderbenen of voeten vastgrijpen.

Radslag:

Essentiële elementen uit het bewegingsverloop:

1. Het zwaaibeen goed opzwaaien.

2. Voet-hand-hand- voet.

3. Men passeert langs een handstand.

4. Men komt mooi recht tot in spreidstand.

Opbouw:

1. Radslag op de grond op een lijn.

2. Radslag op een bank.

3. Radslag op een balk die op de grond staat met hulp.

4. Voorgaande maar alleen.

5. Radslag op een balk van 1 meter hoogte met hulp.

6. Voorgaande maar alleen.

Foutenanalyse:

1. Geen voet-hand-hand-voet.

2. Zwaaibeen wordt niet actief opgezwaaid.

3. Men gaat niet door handstand.

4. Radslag wordt niet uitgevoerd in een lijn en daarom valt men van de balk.

Helpersfunctie:

-Men helpt aan de heup van de uitvoerder mee begeleiden.

Rondat:

Essentiële elementen uit het bewegingsverloop:

1. Goede opsprong.

2. Het zwaaibeen goed opzwaaien.

3. Voet-hand-hand- voet.

4. Men passeert langs een handstand.

5. Indraaien nadat men door de handstand gaat.

6. Met 2 voeten samen neerkomen en door de knieën zakken om goed te landen.

Opbouw:

1. Rondat op de grond.

2. Rondat van de bank op een mat.

3. Rondat op een balk die op de grond staat tot op de grond.

4. Rondat op de balk.

Foutenanalyse:

1. Geen goede opsprong.

2. Geen voet-hand-hand-voet.

3. Zwaaibeen wordt niet actief opgezwaaid.

4. Men gaat niet door handstand.

5.Men draait niet snel genoeg in.

6. Men zakt niet goed door de knieën voor de landing.

7. Rondat verloopt schuin en niet op een lijn.

Helpersfunctie:

-Men helpt aan de heup van de uitvoerder mee begeleiden.